Mij was verteld dat baby’s 20 uur per dag slapen. Sjoerd niet. Hij sliep hooguit 10 uur per dag. De rest van de dag wilde hij entertainment. Als hij niet om zich heen kon kijken moest hij heel hard huilen. Hij probeerde vanaf drie maanden om te staan. Toen hij vijf maanden oud was kon hij staan in de box en begon hij woordjes te zeggen. Zijn eerste woord was ‘auto’. Toen hij acht maanden oud was kende hij al veel woorden en met een jaar sprak hij in zinnen met een onderwerp en een correct vervoegd werkwoord. Hij was altijd heel alert op zijn omgeving en merkte het meteen als er iets veranderd was. Bijvoorbeeld dat iemand een nieuwe bril had of naar de kapper was geweest.
Wat mij opviel was dat hij echt over dingen nadacht. Hij vroeg mij toen hij bijna twee jaar was of god bestond. Toen ik zei dat ik dat niet wist was hij erg teleurgesteld. Ook vroeg hij of de lucht ook op kon raken. Gelukkig kon ik hem geruststellen dat de bomen ’s nachts nieuwe zuurstof maken. Nog een leuke opmerking toen hij twee was: “Waarom hebben brommers trappers?”
Verder werden we toen nog verrast met zijn commentaar over tellen. Hij had bedacht dat je altijd met tellen door kon gaan en dat daar geen eind aan komt. Op de crèche was hij heel populair. Hij had een eigen positie bij de leidsters veroverd.
Groep 1 en 2 waren een drama. Sjoerd vond er niks aan. Hij wilde niet meedoen aan het kringgesprek en hij wilde puzzels niet twee keer maken. Hij maakte gekke geluiden en verstoorde de rust in de klas. De kleuterjuf gaf aan dat ze dacht dat hij niet normaal was. Wij herkenden dit gedrag niet. Dit hadden we nog nooit eerder meegemaakt. We hebben verschillende gesprekken met de IB-er gehad en de interne zorgcomissie werd door de school ingeschakeld. Ik heb toen geopperd of hij misschien hoogbegaafd was, maar de IB-er dacht van niet. Sjoerd was bovendien te jong voor een test. Ze hebben een beloningssysteem ingevoerd. Toen ging het iets beter, maar het bleef een onprettige toestand. Thuis en op de opvang was hij een gezellig vrolijk kind. De opvang zorgde dat hij voldoende constructiemateriaal had om te spelen. Thuis maakte hij prachtige legobouwwerken.
In groep 3 t/m 7 hebben diverse juffen aangegeven dat hij niet oplet en geen goede werkhouding heeft. Zijn handschrift is slordig. Wel valt op dat hij veel weet en goed kan rekenen. Ook het maken van toetsen gaat goed. Omdat hij niet goed meedoet en oplet moet hij telkens aan een tafeltje apart zitten. Zelf zegt Sjoerd dat hij niet naar een andere school wil, omdat hij bij zijn klasgenoten wil blijven. Echte vrienden heeft hij niet veel. Twee klasgenoten komen wel eens thuis spelen. Thuis en op de opvang is er niets aan de hand. Sjoerd bedenkt samen met zijn broer spelletjes die helemaal in een fantasiewereld plaatsvinden. Ook maakt hij tekeningen en kleipoppetjes die verrassend gedetailleerd zijn. In groep 7 krijgt hij een juf die zich afvraagt of hij misschien hoogbegaafd is. Uit de test blijkt dat zijn IQ 143 is. We zijn op zoek naar een andere school.
Ik zou andere ouders willen adviseren dat als ze merken dat hun kind op school heel anders is dan thuis, ze op onderzoek uit moeten gaan. Als wij eerder een test hadden gedaan, waren we eerder in actie gekomen. We zitten nu midden in het kiezen van een andere school, die appelleert aan Sjoerds interesses en mogelijkheden. Hopelijk wordt hij dan weer gemotiveerd om mee te doen en leert hij hoe hij kan werken.